Veel ouders en grootouders sparen voor hun (klein)kinderen. Vaak met het doel om een deel
van hun studie te betalen. Of als potje voor hun eerste woning. Welke manier past het beste bij
jou?
De eenvoudigste optie is het openen van een gewone spaarrekening. Het voordeel hiervan is de
flexibiliteit en de directe toegang tot het spaargeld als dat nodig is. Nadeel is dat rentetarieven op
gewone spaarrekeningen over het algemeen lager zijn.
Een alternatief is een kinderrekening. Zo’n rekening biedt vaak een aantrekkelijker rentetarief en/of
een bonusrente. Een nadeel is dat kinderrekeningen meestal een bepaalde termijn hebben,
bijvoorbeeld totdat het kind achttien jaar is. Wil je eerder geld opnemen, dan brengt de bank hiervoor
kosten in rekening.
Is het langer vastzetten van geld geen probleem, dan kun je één of meer spaardeposito’s overwegen,
al dan niet met verschillende looptijden. Die bieden over het algemeen meer rendement. Maar ook
hier geldt: als je toch eerder een bedrag wilt opnemen, betaal je daarvoor een ‘boete’.
Je kunt ervoor kiezen om de spaarrekening te openen op naam van je (klein)kind of op je eigen naam.
Dat eerste kan een fiscaal voordeel opleveren. De Belastingdienst beschouwt sparen voor
(klein)kinderen namelijk als het doen van een schenking en zo’n gift heeft een vrijstelling. In 2024 is
dat voor ouders een bedrag van € 6.633 per jaar, voor grootouders en anderen € 2.658.
Het nadeel van sparen op het kinds naam is dat die, zodra hij of zij achttien is, zelf over het geld kan
beschikken. Houd je de controle liever in handen? Kies dan voor sparen op een rekening die op jouw
naam staat. Dan valt het geld op de spaarrekening wel onder je eigen box 3-vermogen.
Mocht je naar aanleiding van dit artikel een reactie willen geven of vragen hebben, dan staan we, in
ieder geval, voor je klaar.